Een stukje geschiedenis
De Ommegang
De Brusselse overheden wilden de rijkdom en de glorie van hun stad tonen door een Ommegang te wijden aan de man die Europa en Amerika domineerde. Het woord Ommegang gaat terug tot de koortsachtige devotie van de 14e eeuw en tot het mirakel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zavel. Bij die gelegenheid defileerden de gilden, de eedverbonden, de patriciërs van Brussel, de adel van onze gewesten en de hoge clerus met alle pracht en praal die nodig was om hun geprivilegieerde status in de verf te zetten, terwijl ze ondertussen ook de grootheid van de keizer luister bijzetten.
De dag van vandaag is de Ommegang, in de ruime zin, een traditionele reconstructie, met respect voor de geschiedenis, maar ook een uitzonderlijk en feeëriek klank- en lichtspel, dat gebruik maakt van digitale technieken. Voor het hof, samengesteld uit afstammelingen van de illustere families waaruit het in de 16e eeuw bestond, wordt een spektakel opgevoerd met folkloristische groepen, ridders, vlaggen, steltenlopers, marionetten, reuzen en praalwagens, waarbij de kracht van de stad tot leven komt in zang en dans, in diepe devotie en in de, soms surrealistische, humor die zo’n grote indruk maakte op de kroniekschrijvers. Geen enkel volk in Europa was in die tijd welvarender of beschikte over meer verbeeldingskracht dan dat van onze streken.
Enkele duizenden zitplaatsen bieden het hedendaagse publiek de gelegenheid om zich onder te dompelen in de uitgelatenheid en de pracht van een grandioze historische manifestatie, die als enige kan wedijveren met de Palio van Siena.


Beatrice Soekens
In de Middeleeuwen was de belangrijkste devotie die voor de Heilige Maagd. In die sfeer ontstond de Ommegang. In 1348 was Brussel een stad met veertigduizend inwoners, evenveel als Londen. De laatste omwalling, die de hertogen zouden bouwen als antwoord op de demografische groei, stond er nog niet, maar er waren wel al vier kilometer muren die de stad beschermden tegen gevaren van buitenaf. De stad was welvarend dankzij haar productie van lakens, die een voorloper was van de beroemde tapijtindustrie van de volgende eeuw. Niet veel later zou Wenceslaus van Luxemburg huwen met hertogin Johanna en van de Coudenberg een van de drukst bezochte paleizen van zijn tijd maken. Onze gewesten bleven gespaard van de Honderdjarige Oorlog, maar niet van de pest en van rovers van allerlei slag. Een devote vrouw, Beatrijs Soetkens, kreeg een visioen. Maria zelf, de ‘Moeder Gods’, droeg haar op naar Antwerpen te reizen, waar een houten beeld vereerd werd met haar beeltenis, ‘Onze Lieve Vrouw op Stoksken’ (ongetwijfeld een bekeerde heidense godin). Haar opdracht was om het beeld naar Brussel te brengen, want de Heilige Maagd wilde die stad belonen voor haar devotie. Dat klinkt allemaal wat raar, maar net als de vorst, hoefde ook de Hemel zijn gedrag niet te rechtvaardigen. De eminente Beatrijs voer, samen met haar man, de Zenne, de Rupel en ten slotte de Schelde af tot aan de collegiale kerk van Antwerpen, waar het voorwerpen van haar dromen zich bevond. De koster wilde zich verzetten tegen de gang van zaken, maar een goddelijke bries verlamde hem ter plaatse. De dieven van de Heer geraakten zonder problemen terug aan boord van hun bootje. Toen ze echter de rivieren weer op wilden varen (met de hulp van geografische kaarten…), kregen ze te kampen met een windstilte. De Antwerpenaren zetten hen na met hooivorken. Gelukkig verscheen, als een Sint-Elmusvuur, de fameuze goddelijke bries weer, die het bootje met grote vaart naar een grasveld onderaan de Zavel bracht. De kruisboogschutters van de Grote Eed (het gilde) zagen dat gebeuren en geraakten onder de indruk van het bovennatuurlijke lichtspektakel en van de devotie van de dievegge, die bovendien vergezeld ging van een muziek ‘made in paradise’. Uiteraard maakte de ‘vox populi’ van deze mooie historie een mirakel en moesten de Antwerpenaren het onderspit delven. Ze vroegen wel dat de bescheiden kapel van de Zavel omgevormd zou worden tot een grote gotische kerk voor de meest verheven cultus van de Maagd Maria. Er werd besloten tot een jaarlijkse processie en zo ontstond de Ommegang. Dat woord betekent letterlijk een tocht rondom iets. Sindsdien werd het miraculeuze standbeeld nooit vergeten. Net zoals het station van Perpignan voor Dalì, werd het beeld voor de Brusselaars het centrum van de wereld.
In de loop der eeuwen werd de Ommegang geleidelijk aan het mooiste evenement van de stad. De burgerlijke autoriteiten, de ambachten, de rederijkerskamers en de eedverbonden namen eraan deel en gingen de clerus vooraf.
Charles Quint
Karel van Oostenrijk, aanvankelijk enkel hertog van Luxemburg, werd geboren in Gent op 24 februari 1500 en werd daarom altijd beschouwd als ‘een van ons’. Hij behoorde nochtans tot een dynastie die heerste over Centraal-Europa en het Duitse keizerrijk. De Habsburgers – zijn geslacht – konden hun macht aanzienlijk uitbreiden toen zijn grootvader, de latere keizer Maximiliaan, trouwde met Maria van Bourgondië, erfgename van de Nederlanden (België, Nederland, Luxemburg, Artesië) en de Bourgondische erflanden (het hertogdom Bourgondië, heroverd door Lodewijk XI, Charolais en Franche-Comté). De vader van Karel, Filips de Schone, deed het nog beter toen hij huwde met Johanna van Castilië, de dochter van Ferdinand (van Castilië), koning van Aragon, en van Isabella, koningin van Castilië (die neef en nicht waren). Johanna werd later de erfgename van haar ouders.
Naast Aragon en Catalonië regeerde Ferdinand over de Balearen, Sardinië, Napels en Sicilië, de helft van Navarra, Malta en een deel van Noord-Afrika. Zijn Afrikaanse successen brachten paus Leo X er zelfs toe om hem in 1510 de titel ‘koning van Jeruzalem’ toe te kennen (zonder dynastiek recht weliswaar). Zijn echtgenote Isabella van haar kant, had het koninkrijk Granada veroverd en doordat ze de expeditie van Christoffel Columbus gefinancierd had, had ze Castilië de heerschappij gegeven over heel Amerika.
Toen zijn grootvader Maximiliaan stierf in 1519, werd Karel heerser over de Oostenrijkse erflanden en slaagde hij erin, met de hulp van de bankiersfamilie Fugger uit Augsburg, zich als tegenstander van Frans I te laten verkiezen tot keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Vanaf dat ogenblik stond hij bekend als Karel V.
In 1506, na de dood van Isabella, ging Filips de Schone het koninkrijk Castilië in bezit nemen, maar hij stierf plots in Burgos, mogelijk vergiftigd door zijn schoonvader, Ferdinand van Aragon. Zo werd Karel een wees, want zijn moeder, die in Spanje gebleven was, werd door haar eigen vader onder voogdij geplaatst, onder het voorwendsel dat zij krankzinnig was. Sindsdien draagt zij de naam Johanna de Waanzinnige.
De kleine knaap, die de machtigste man van Europa zou worden, werd opgevoed door zijn tante Margareta van Oostenrijk en door de hoge adel van de Nederlanden. Hij hield er een grote gereserveerdheid aan over in zijn omgang met anderen, maar ook een reële verbondenheid met onze streken en hun inwoners. De eerste jaren van zijn bewind werden overigens gekenmerkt door een streven naar verzoening met Frankrijk, onder invloed van zijn voogd, Willem van Croÿ. Een andere belangrijke invloed was het ridderwezen, zoals het in het graafschap Henegouwen beleefd werd, met waarden als moed en loyauteit. Ten slotte was er zijn katholieke geloof, intens maar vrij open, waardoor hij steeds het onderscheid kon maken tussen de leer van Christus en de losse zeden van de hoge clerus. Zijn opvoeder was Adriaan Floriszoon, de latere paus Adrianus VI, die qua vroomheid sterk afstak tegen de andere pausen uit die tijd.
Karel was dus tegelijkertijd een middeleeuwer en iemand uit de Renaissance, die bekommerd was om zijn eigen glorie, maar ook om de missie die God schijnbaar toevertrouwd had aan het huis van Oostenrijk en die hem vervulde met de befaamde gravitas van de Habsburgers, een mengeling van stijfheid, eenvoud en ernst. Zijn minister Mercurino Gattinara ontwikkelde voor hem een ideologie van de vereniging van Europa, die de keizer ten dienste stelde van een roeping om het continent te verdedigen tegen de Turkse expansie.
Vijf krachtlijnen kenmerkten zijn bewind:
a) zijn rivaliteit met het Frankrijk van Frans I en Hendrik II. Zij leidde tot vijf oorlogen, die de keizer fortuinen kostte, maar waardoor hij wel Vlaanderen en Milaan kon onttrekken aan het Franse leenheerschap;
b) de ongeziene Spaanse expansie in Amerika;
c) de strijd tegen de Ottomanen, of dat nu was in Tunis, in Algiers of voor de poorten van Wenen;
d) de vereniging van Duitsland onder zijn gezag;
e) de strijd tegen de Reformatie en het permanente streven naar een oecumenisch concilie dat katholieken en protestanten moest verzoenen.
In 1519 kreeg Karel V de tijdelijke titel van Rooms koning en in 1530 werd hij in Bologna door de paus tot keizer gekroond. Na zijn briljante overwinning in Mühlberg in 1546 tegen de protestantse Duitse vorsten, kon hij zich bekommeren om de Nederlanden, die hij losmaakte van het keizerrijk, en de weg banen naar de universele heerschappij toen hij zijn zoon Filips uithuwelijkte aan Maria Tudor, koningin van Engeland. Ondanks het verraad van zijn oude bondgenoot Maurits van Saksen, vormt de periode van 1546 tot 1554 het zenit van zijn bewind. Zijn laatste nederlagen, gekoppeld aan een slechte gezondheid, brachten hem ertoe afstand te doen van zijn vele bezittingen in 1555 en 1556.
Het vergt echter niet al te veel historische verbeelding om te denken dat Karel V op 2 juni 1549, toen hij deelnam aan de mooiste Ommegang, kon dromen van een vervuld leven, ondanks de bijzondere vermoeidheid die hij voelde als gevolg van de voortdurende reizen en de bloederige oorlogen. Ongetwijfeld dacht hij ook aan de grote liefde die hem verenigde met zijn echtgenote Isabella van Portugal, een van de mooiste prinsessen van het Europa van de Renaissance.
Zelfs toen hij zich teruggetrokken had in Yuste (Extremadura), waar hij een sereen en bijna monachaal leven leidde tot zijn overlijden op 21 september 1558, vernam hij nog met vreugde de formidabele overwinning van Saint-Quentin (1557), waarmee zijn zoon Filips de conflicten met het Frankrijk van de Valois over Italië kon beëindigen.
Kortom, Karel V, een erg intelligent man, verenigde in zich de middeleeuwse waarden, zoals trouw aan een gegeven woord, loyauteit en onderwerping aan Gods wil, terwijl hij zich tegelijkertijd vooruitstrevend toonde vanuit zijn streven naar Europese eenmaking en vanuit de zekerheid dat hij niets was als hij niet waakte over het geluk van de volkeren die de Voorzienigheid hem had toevertrouwd. Anders dan de Franse koningen, stelde hij het welzijn van zijn onderdanen boven zijn persoonlijke pracht en praal, maar – wat ons vandaag verwondert – hij stelde ook hun zieleheil boven hun burgerlijke welzijn. Voor het ‘goede volk’ van Brabant bleef hij het symbool van een onvergelijkelijke grootsheid en een charmante persoonlijkheid, terwijl hij tegenover de ketters even streng was als zijn zoon Filips II en hij in 1539 de Gentse opstanden genadeloos neersloeg (ironie van de geschiedenis: de Gentenaars wilden terug Frans worden omdat ze dan minder belastingen zouden moeten betalen…).
In onze contreien is hij, samen met Karel de Grote, de vorst bij uitstek gebleven en ook diegene die de ‘Vlaamse’ cultuur (dat wil zeggen die van de Nederlanden) verspreid heeft in heel Europa: de schilderkunst, de muziek en de tapijtkunst werden een prestigieus en alom benijd voorbeeld.


Infant Philippe
Philippe II (1527-1598)
Maria Van Oostenrijk
Maria van Hongarije (1505-1558)

